Geschiedenis

De Friese Doopsgezinde Sociëteit werd in 1695 opgericht. Er was behoefte aan een zekere samenwerking tussen de verschillende stromingen en het initiatief kwam vanuit Harlingen. De Sociëteit werd daarmee het eerste overkoepelende orgaan sinds het begin van de doopsgezinde beweging.

Het besef van gemeenschappelijkheid kreeg wellicht nog een extra impuls door de vragen om steun van vervolgde dopers in het buitenland. Daarbij verkeerde ook een aantal gemeenten in financiële nood waar het ging om het leiden van een dienst. Vanuit de Sociëteit kregen deze gemeenten financiële steun om het hoofd boven water te kunnen houden. Als contributie voor de Sociëteit gold een bedrag van drie stuivers (omgerekend ongeveer 15 Euro) per niet-gealimenteerd gemeentelid – dus met uitzondering van de armen die door de gemeente werden onderhouden. Een tweede bron van inkomsten waren de renten van enige omvangrijke erfenissen. Dat er erfenissen werden nagelaten aan de Sociëteit is een duidelijk teken dat er een groot draagvlak bestond voor de activiteiten van de Sociëteit.  

Sommige groeperingen zoals de Jan Jacobsgezinden en de Groninger oude Vlamingen bleven geheel buiten het verband van de Sociëteit, maar zowel Vlaamse als Waterlandse gemeenten traden zonder uitzondering toe, ook op plaatsen waar beide stromingen een eigen gemeente hadden. Dat kwam omdat de Sociëteit geen leerstellige uitspraken deed of zich met de eredienst bemoeide. Slechts waar sprake was van conflicten trad de Sociëteit naar voren om de strijdende partijen weer tot elkaar te brengen.

De Algemene Sociëteit werd in 1811 opgericht. In de loop van de negentiende eeuw sloten vrijwel alle doperse gemeenten zich hierbij aan en zo kwam er een einde aan een ruim tweeëneenhalve eeuw verdeeldheid. Slechts bij uitzondering bleven de oude Friezen, (Balk), buiten de Sociëteit. De Algemene Doopsgezinde Sociëteit steunde op haar beurt weer de Friese Doopsgezinde Sociëteit, door financiële hulpvragen over te nemen die de FDS niet kon beantwoorden.   

Bronvermelding: Doopsgezinden in Friesland 1530 – 1850, Cor Trompetter